Old Ni-js

Old Ni-js nummer 001

onarchief

“OLD NI-JS” is het orgaan van de Historische Kring Eibergen.
Lidmaatschap en abonnement kost ƒ 20,- per jaar.
Inwonende leden betalen ƒ 5,- per jaar, maar ontvangen hiervoor geen extra nummer van “OLD NI-JS”.
Secretariaat: ” Historische Kring Eibergen ”
Stokkersweg 12,
7151 MK Eibergen.
tel. 05454 – 71593
VOORLOPIG BESTUUR
E.H. Wesselink, Hondevoort 22,
B.H.M, te Vaarwerk, Stokkersweg 12,
J. Baake, K. Nieuwenhuizenstr. 5,
H.G. Schepers, Grotestraat 69,
G. Dijkstra, Wenneker 57,
7152 BA Eibergen
7151 MK Eibergen
7161 VB Neede
7151 BB Eibergen
7152 HD Eibergen
Administratie:
” Historische Kring Eibergen ”
K. Nieuwenhuizenstraat 5,
7161 VB Neede.
Bank:
Rabobank Eibergen
rek. nr. 31.64.48 095
t.n.v. Hist. Kring Eibergen
postgiro v.d. bank 902703

 

Voorwoord

Welgemoed heb ik pen en papier gepakt om deze regels te schrijven. Blij gestemd, omdat ik het voorrecht heb gekregen dit
geboortebericht te componeren. Ter gelegenheid van de uitgave van de eerste publicaties van de zo pas opgerichte Historische Kring Eibergen
De geboorte van dit blad volgt erg snel na de stichtingsdatum van de kring. In dit geval een compliment en een publieke fe1icitatie waard!

Maar de ouders hebben een erg lange verkering achter de rug, aanvankelijk schuchter en voorzichtig met elkaar kennismakend,
maar allengs met een groeiende wil elkaar definitief te vinden. Over de inhoud van huwelijksakte en -voorwaarden is door velen
en door wisselende partners vaak van gedachten gewisseld. Het doorzettingsvermogen van enkelen heeft nu tot vervulling van
een lang gekoesterd verlangen geleid.

Ik heb in de afgelopen jaren vele gesprekken gevoerd met Eibergenaren, bij wie ik een grote belangstelling voor en hardnekkige speurzin proefde en constateerde voor het verleden van eigen plaats en streek. Met hen droomde ik reeds lang van een vereniging, die deze interesse zou bundelen, zou proberen te
ordenen, gelegenheid zou kunnen bieden gegevens uit te wisselen, kennis over te dragen en voor de toekomst veilig te stellen, beginners te leren en te stimuleren.
Maar een gemeentebestuurder is er zich wel weer van bewust, dat je een huwelijk tussen onderzoekers – van nature tot individualisme geneigd – niet mag forceren: eigen wil, particulier initiatief, is met name op dit terrein essentieel om tot blijvende inzet en vruchtbaar resultaat te komen.

Het boekje dat u nu gaat lezen, wil meteen al proberen de ruimte en veelzijdigheid van de Historische Kring Eibergen te duiden.

Ruimtelijk: om aan te geven, dat de kring zich graag wil richten op de (pré-)historie van alle dorpen en buurtschappen van
de gemeente Eibergen; veelzijdig: om te tonen, dat de vereniging zich graag wil verdiepen in alle aspecten van onze plaatselijke geschiedenis.
Ik hoop van harte, dat deze eerste uitgave zeer vele lezers zal vinden. Het effect moge tweeërlei zijn. Het lidmaatschap van de historische kring voor hen, die actief met het verleden bezig zijn of willen gaan. Het donateurschap voor hen, die via de publicaties van de kring kennis willen nemen van de verslagen van de boeiende speurtochten in ons verleden.

Ik zou de secretaris van de kring bij deze willen vragen mij als donateur en abonnee van deze en toekomstige uitgaven te willen noteren.
F.J.M. Capetti,  12 december 1985 burgemeester van Eibergen.


Een historische lering . . . Waarom?

Van het bestuur

Tot nu toe kende Eibergen, één van de grootste gemeenten in Oost-Gelderland, nog geen eigen oudheidkundige vereniging.
Dit was eigenlijk zeer opmerkelijk, want het vergaren van kennis.omtrent de historie van de eigen omgeving, het bestuderen en vastleggen van het Achterhoeks volksleven werd door velen in Eibergen beoefend.

Tot dusver ontbrak het echter aan de onderlinge samenwerking en aan coördinatie, waardoor aan het vele werk op diverse terreinen wat meer richting en inhoud zou kunnen worden gegeven. Veel werk, dat op een meer gezamenlijke aanpak is aangewezen, bleef achterwege, zoals het veldnamenonderzoek, het vastleggen
van mondelinge overleveringen en het inventariseren van historisch waardevolle gebouwen.

Dit opmerkend willen wij niets tekort doen aan stichtingen of verenigingen die zich in Eibergen reeds inzetten voor het streekeigene, zoals daar zijn:
– De Stichting De Mallumsche Molen,
– De Stichting De Piepermolen,
– De Vriendenkringen van de Mallumsche Molen en de
Piepermolen,
– De Stichting Oud Beltrum,
– De Stichting “Eibergen in de wereld van het boek”,
– De Vereniging Rekkens Volksfeest,
– De Zwolsche Feestvereniging te Zwolle,
– De Stichting museum “De Scheper” in oprichting.

Ook talrijke publicaties van verschillende personen en herdenkingsboeken van de afgelopen jaren hebben iets van de Eibergse historie vastgelegd.
Een vraag is, wat er met deze publicaties, maar vooral ook met de verzamelingen van verschillende aard, die betrekking hebben
op het streek- of dorpseigene, gebeurt.

Gaan die naar de provinciale hoofdsteden of naar musea ergens in het land? Daar verdwijnen ze dan waarschijnlijk in de massa.
Voor de eigen streek betekent dat cultuurverlies. Of gaan de particuliere verzamelingen naar handelaren of veilingen? Helaas komt dat maar al te vaak voor.
We hopen met deze uiteenzetting duidelijk gemaakt te hebben, dat een oudheidkundige vereniging in Eibergen nuttig werk kan
doen.

De nu volgende doelstelling moge dit nog eens onderstrepen.

DOELSTELLING:

Het beoefenen van de plaatselijke historie en het streekeigene in de ruimste zin van het woord.
Dat wil zeggen, dat bovenstaande zich zal gaan richten op:

A – Onderzoek, b.v. naar veldnamen, archeologie enz.,
B – Documentatie en het opbouwen van een archief, ook
van foto’s, films en dergelijke.
C – Stimulering van lezingen, exposities enz.,
D – Onderwijs-ondersteunende activiteiten,
E – Uitgave van een verenigingsperiodiek en eventueel
andere boekwerkjes, dan wel ondersteuning daarvan.


27 NOVEMBER 1985: EEN HISTORISCHE DAG

De oprichting van een oudheidkundige vereniging voor Eibergen,
Beltrum, Rekken en Zwolle werd op 27 november j.1. in hotel
“De Kroon” een feit. De pers heeft er ruim aandacht aan geschonken. Daar zijn wij dankbaar voor, evenals het flinke aantal aanwezigen ter vergadering.
Als naam voor de nieuwe vereniging is gekozen:
“HISTORISCH E KRIN G EIBERGEN ”
Want:
Deze naam roept geen verwarring of concurrentie op met de Oudheidkundige vereniging “De Graafschap”, die de gehele Achterhoek als werkgebied heeft. Ook naburige gemeenten kozen voor de naam “historische kring”, waardoor de verwantschap met deze verenigingen is aangegeven.
Tijdens de oprichtingsvergadering, waar we naast vertegenwoordigers van ons gemeentebestuur, ook vertegenwoordigers van bovengenoemde stichtingen en verenigingen mochten begroeten, hebben wij beklemtoond, dat de Historische Kring wel de hele gemeente Eibergen als haar werkgebied ziet, maar niet de bestaande stichtingen en verenigingen voor de voeten wil lopen. Waar raakvlakken zijn, moeten we de mogelijkheden benutten tot samenwerking en bundeling van krachten te komen.

Voorlopig bestuur


HISTORISCHE KRING EIBERGEN DE EERSTE SCHREDEN

Tijdens de oprichtingsvergadering werd een voorlopig bestuur aangewezen, bestaande uit de leden van de werkgroep, die de oprichting tot nu toe voorbereidde.
Deze vijf bestuursleden hebben op zich genomen de verzorging van de eerste uitgave van ons verenigingsblad “Old Ni-js” en het voorbereiden van de eerste officiële ledenvergadering in het voorjaar van 1986.

Op deze ledenvergadering zullen statuten en huishoudelijk reglement van de nieuwe vereniging worden aangeboden. Daarna zal op dezelfde vergadering het eerste officiële bestuur gekozen worden en vanaf dat moment heeft de nieuwe vereniging haar officiële status. Natuurlijk hebben wij ons afgevraagd, of een Historische Kring in Eibergen levensvatbaar zou zijn. Gelukkig werd het voorlopig bestuur tijdens de oprichtingsvergadering door officiële instanties zowel als door particulieren gestimuleerd voort te gaan.

Gelukkig bleef het niet bij bemoedigende woorden alleen. Reeds tijdens de vergadering gaven zich 35 personen metterdaad op als lid en het ledental blijft gelukkig stijgen. Ervaringen van zusterverenigingen in omliggende gemeenten leren, dat een levenskrachtige Historische Kring moet steunen op minstens 300
leden. Het werven van leden zal dus hard nodig zijn. Wij zijn zeer dankbaar voor propaganda, die de aanwezigen op de oprichtingsvergadering al blijken te maken. We hopen, dat deze eerste uitgave van “Old Ni-js”, dat we een extra grote oplage gegeven hebben, ook het zijne daartoe bijdraagt, zodat we veel leden
mogen inschrijven. Een aanmeldingsformulier treft men in dit eerste nummer aan. Men kan (vrijblijvend) daarop zelfs aangeven tot welke sector men zich het meest aangetrokken voelt. Op grond van deze interesse kunnen we misschien in de toekomst sectorgewijs tot activiteiten komen.

In elk geval hebben wij sinds 27 november vertrouwen, dat Eibergen een levenskrachtige Historische Kring kan krijgen.

E.H. Wesselink, voorzitter.


INLEIDING OP “DE HOF TON ALVINCHOVE”

De naam Olminkhof zal veel Eibergenaren bekend in de oren klinken. Ouderen onder ons zullen zich ongetwijfeld nog kunnen herinneren, dat de “Jonge Scholte”, zoals de boerderij Olminkhof in de volksmond heet, nog een model boerderij was waarheen vele excursies werden gemaakt.
De redactie van “Old Ni-js” is dan ook zeer verheugd over het feit, dat de heer J.J.M. Olminkhof uit Wehl bereid gevonden kon worden medewerking te verlenen aan ons verenigingsorgaan.

Met ingang van dit nummer zal telkens een aflevering gepubliceerd worden over een stuk historie van de “Jonge Scholte” van de hand van de heer Olminkhof. Deze artikelen zijn gebaseerd op zeer uitgebreide aantekeningen van Gerrit Olminkhof (ca. 1750 – 1801). Hij is de betovergrootvader van de auteur, die
zelf ook geboren is op de “Jonge Scholte”.

Redactie.

Schrijfboek Olminkhof


De hof Ton Alvinchove

door J.J.M. Olminkhof te Wehl

Rond het jaar 1200 was bovenstaande naam, de naam van de boerderij die van rond 1650 tot 1800 Schulte Olminckhoff heette.
In onze tijd wordt die boerderij “Jonge Scholte” genoemd. De naam Alvinchove moet echter nog veel ouder zijn, want de -inkuitgangen vinden hun ontstaan rond de 8e eeuw. Hoe en wanneer de naam ontstaan is zal wel nooit te achterhalen zijn. Zeker is wel, dat hier de boerderijnaam tot familienaam geworden is.
De variaties op het huidige Olminkhof zijn door de eeuwen heen zeer talrijk. Had een archivarus in 1928 in het Rijksarchief
te Arnhem geen aantekening gemaakt, dat al die variaties op Olminkhof één en dezelfde familie betreft, dan was ik er wellicht nooit uitgekomen. Enkele variaties wil ik even noemen: Avekinchof, Affinchove, Ormelinckhof en Olmelinckhof.

De hoeve behoorde in de middeleeuwen toe aan het Stift Vreden, maar op de bekende goederenlijst van de graaf van Dalen, bij Diepenheim, uit 1188 komt de hof ook voor. In 1216 is de Proosdij van St. Jan in Utrecht eigenaar. In 1544 koopt Herman Vatebender de hof van het Stift Vreden. Hier zijn toch wat onduidelijkheden die een nadere studie behoeven. En hoe de familie Olminkhof uiteindelijk eigenaar werd is mij nog niet bekend.

De naam Olminkhof is op de “Jonge Scholte” ontstaan, maar hij kwam in de 18e en 19e eeuw ook voor op de “01de Scholte”, “Slotmans” in Mallum, de “Gieber” in Rekken, “binnen Eibergen” en onder Neede op “Schurink”, de “Bik” en de “Mors”. De hof Affinchove had het erfmarkerichterschap van Olden Eibergen.
We komen nu bij mijn betovergrootvader Gerardus Antonius Olminkhof, alias Gerrit Scholte Olminkhof, zoon van Jan Scholten ten Olminckhof en Janna ter Haar (Brammelo). Gerrit was landbouwer, heelmeester voor huisdieren en kerkmeester. Hij is omstreeks 1750 geboren en overleden op 26 februari 1801 op de
“Jonge Scholte” te Olden Eibergen. Je zou je kunnen voorstellen, dat hij vaak gedacht of gezegd moet hebben: “wie schrif, den blif”. Het had zijn lijfspreuk kunnen zijnl Want hij heeft allerlei zaken schriftelijk vastgelegd, hoofdzakelijk in “Den ligger 1783 Gerrit Olminkhof zijn schrijfboek”. Daarin heeft
hij opgetekend wat behouden moest blijven voor toen, d.w.z. voor rond 1783, voor zijn dagelijks gebruik èn voor zijn nageslacht. Dat dit behouden blijven zover zou gaan tot in onze tijd, zal hij wel niet vermoed hebben.

Juist omdat het nu twee eeuwen geleden is, dat hij met zijn “schrijfboek” begon, willen we aandacht besteden aan vijf verschillende facetten van hetgeen hij meende dat behouden moest blijven.

I Gernt Scholte Olminkhof als verpachter van percelen hooigras in de Berkelweiden.

Vroeger, toen er nog geen kunstmest was, was men uitsluitend aangewezen op stalmest uit de zgn. potstallen. Wanneer de potstallen werden uitgemest, moesten de dieren een sprong van een halve meter omlaag maken. Ze sprongen in een gat; wellicht komt hier de naam “pot” vandaan. Wanneer na verloop van tijd door de mest en het regelmatige strooien van stro de bodem alsmaar hoger werd, stonden de dieren met de rug net onder de “hilde”.!) Schapen werden in die tijd hoofdzakelijk gehouden voor de mest. Overdag probeerde de scheper wat voedsel te vinden voor zijn dieren op de schrale gronden en heidevelden, maar ‘s avonds moesten de dieren weer in de stal zijn om op die manier de mest te verzamelen. Deze mest was een barre noodzaak voor het weinige bouwland, waar dan rogge, aardappels, boekweit en vlas verbouwd konden worden. Deze produkten waren bestemd voor het eigen levensonderhoud. Maar ‘s winters was er hooi nodig voor de vaak schamele koetjes en voor de schapen. Dat hooi moest komen van de betere gronden langs rivieren en beken.

Gerrit Scholte Olminkhof had zijn weilanden liggen in het stroomgebied van de Berkel in Olden Eibergen. Deze lagen aan de rechteroever van de Berkel: vanaf de Needseweg tot aan de grens met de buurtschap Haarlo (Borculo) en ten noorden grenzend aan de buurtschap Hoonte (Neede). Deze laaggelegen weiden heten het “Broek”.

Kaartje Olminkhof


De rest volgt..

Het delen van dit artikel stellen we zeer op prijs